Kattenkwaad is van alle tijden.
Maar het kattenkwaad dat wij vroeger uithaalden, kun je niet vergelijken met wat de jonge gasten uitsteken heden ten dage. Auto's in vuur steken, zo maar voor hun pleziet. Vandalisme van hoo niveau. Thuis opvoeding dikke nul!
Ik wil even 70 ... 80 jaar terug gaan in de tijd, toen wij kwajongens kattenkwaad uithaalden van een heel ander kaliber. Ik wil er u enkele vertellen.
Belleke trek (en dan weglopen), een lege geldbeugel aan een heel dun touwtje vatsmaken en als dan een voorbijganger de geldbeugel wilde oprapen, trokken we van achter de haagdeze snel weg.
Victor Bas had een oud krakkemikkig vrachtwagentje van voor Christus. We staken in zijn claxon een paprijpe tomaat. Als de man dan ocharme, wilde toeteren, vlogen de spetters in het rond.
Wat we ook nog lapten, was de drukknop van de deurbel afplakken met plakband en dan weglopen.
Madammeke Bosch, een oud adelijk vrouwtje, dat op het kasteel Terwaert woonde, ging dagelijks wandelen met haar schepershond Moefla. Wij riepen dan achter haar rug: "Attaue Moefla." Wij hadden geen flauw benul wat "attak" betekende, maar Moefla werd daarvan heel kwaad. MevrouwtjeBosch keek dan kwaad om, maar dan waren wij al de pijp uit.
Wij gingen ook aan de kersen, en zelfs bij de pastoor aan de perziken. Die lonkten toch zo mooi over de pastoriemuur. Voor de pastoriemuur stond een betonnen elektriciteitspaal met gaten in. Wij klauterdan daarop als klimkatten, en staken onze zakken vol perziken. Net op dat ogenblik kwam Peltjes Mie, de boezemvriendin van Margriet, de meid van de pastoor, met de fiets aangereden. Tam tam, natuurlijk. Dat was vooral voor mij, als zoon van de kuster, een ramp. 's Anderdaags moest ik thuis al op het appel komen.
"Voor straf, " zei onze pa, "ga je zaterdag bij de pastoor biechten."
't Schijnt dat de pastoor zijnlach niet kon inhouden ton ik zei: "Eerwaarde vader, ik ben aan uw perzieken geweest."